dinsdag 24 december 2013

Kerstavond in de jaren 70


Kerstavonden in de jaren 70 hadden iets magisch. Niet omdat mensen in de jaren 70 nog vaker naar de kerk gingen. Ook niet omdat we allemaal een bloemetje in ons haar deden, of mijn favoriete muziek werd gezongen door mijn geliefde zwarte medemens, die daar voor de gelegenheid een kleurrijk pakje met brede olifantenpijpen voor aantrok. Neen. In de jaren 70 was mijn wereldbeeld gewoon anders dan nu. In de jaren 70 was ik tussen 6 en 16 jaar oud. Precies de leeftijd waarin je het leven leert kennen langs zijn mooie kant, tenminste als je vader niet Andreas Pandy heet, of je niet wordt opgepikt van school met de wagen van Marc Dutroux of Michel Nihoul. 

Supertramp bezong deze levensfase zo treffend. "When I was young, it seemed that life was so wonderful, a miracle, it was beautiful, magical"

De dag voor kerstavond, was het altijd gezellig druk bij ons in de keuken. Moeder lag de laatste hand aan de voorbereidingen voor het avondfeest. Soms morrend, maar dat gemor probeerde ik te overstemmen met mijn enthousiasme voor dit unieke feest van onze familie. Onze familie was niet groot en nooit een warme familie. Maar met kerst, leek het even of we dat wel waren. 
Maar niet de dag voor kerstavond. Dan was het nog zoals tijdens de rest van het jaar. Moeder zwoegend in de keuken. Vader die zich vooral bekommerde om zichzelf en of de deuren wel overal dicht waren en de lichten alleen brandden waar het nodig was. Vader zag er ook op toe dat de kinderen niet teveel geluid produceerden, en er in het huis geen activiteiten plaatsvonden die met snelle bewegingen te maken hadden. 

Maar die dag, was ik met plezier een soort hulpober. Tafels dekken, eten op borden schikken, toastjes helpen smeren, glazen klaarzetten. Aan het fornuis mocht ik meestal alleen toekijken. Moeder duldde niet al te veel risico op falen, en deed daarom liefst alles wat kon misgaan zelf. 

Toch stoorde me dat niet, want ik verheugde me dan al op de komst van mijn bomma's en bompa. Met wat geluk doken ook enkele nonkels op en waren broers en zus ook op het appel, al of niet met vriendin of vriend. De aangename kerstverlichting en sjiek gedekte tafel maakte het voor mij al feestelijk. En als mijn vader, of ikzelf, wat kerstmuziek opzette voor de gelegenheid leek het even of ik in het paradijs was beland. 

Terwijl de schuimwijn koelde, begon ik bij het vallen van de duisternis al reikhalzend uit te kijken naar de komst van mijn familieleden uit Leuven. Meestal zag in mijn bomma's, bompa en nonkels alleen bij hen thuis in hun en mijn geboortestad. Maar deze kerstavond moest wel een bijzonder moment zijn, want alleen op deze dag, maakten zij deze verre reis naar Keerbergen. 

Het wachten duurde meestal langer dan ik kon verdragen. Maar ik verbeet de pijn aan het grote raam, en vermaakte mezelf en de anderen door af en toe, met veel overtuiging te roepen, "ja, ze zijn daar", waarop iedereen plots heel zenuwachtig werd. Na enkele minuten had ik mijn plezier wel gehad en stelde ik iedereen weer gerust door te bekennen dat ik maar een grapje maakte. 
Toen ik dan aangaf dat de colonne uit Leuven nu wel echt was aangekomen, was er al lang niemand meer die me nog geloofde. 

Eens de auto's met de nodige traagheid waren tot stilstand gekomen, kwam bomma na verloop van tijd eindelijk met haar vele zakken van de "Sarma" vol met cadeautjes op onze voordeur afgestapt. Nonkel Willy zou er weer in zijn eentje voor zorgen dat onze bibliotheek een spectaculaire uitbreiding kreeg, en bompa Jeanke bleef gewoon zijn grommende zelf, zich afvragend waarom zijn vrouw en tevens mijn bomma Ghislaine weer zoveel cadeautjes had gekocht. 
Sporadisch herinner ik me ook de aanwezigheid van bomma Maria en nonkel “mikke” en de Pirre (ook een nonkel). Zij brachten hoop op betere cadeaus waar ik echt wat aan zou hebben.

Al gauw kon het eten, drinken en pakjes openen beginnen. Aan die pakjes moesten we tijdig beginnen, anders haalden we het niet die avond. Iedereen had namelijk een cadeautje gekocht voor iedereen, en we zaten allemaal op hete kolen om pakjes te krijgen en uit te delen. Ik kan me geen spannender moment voor de geest halen, dan die momenten net voor de pakjes opengingen op kerstavonden in de jaren 70.

En toch waren die pakjes maar een goed excuus voor die ene avond in het jaar, dat ik het gevoel had, een onderdeel te zijn van een familie, die elkaar opzocht en een leuke tijd met elkaar wilde beleven, bij kleurrijke gezellige verlichting, lekker eten en drinken. Met wat geluk werd er na het eten ook nog met de kaarten gespeeld.

Naarmate de jaren 80 dichterbij kwamen, zeurde moeder steeds meer over het vele werk dat zo'n feest met zich meebracht. Maar elk jaar, zeurde ik nog harder om dat feest toch weer te laten doorgaan, als lichtpunt in mijn wat eenzame bestaan als tiener in een familie, die er zelden één was. 

David Grietens




maandag 3 juni 2013

Zonder Willy


"Aahh David". Zo begroette hij mij steevast, toen ik naast hem ging zitten, aan één van de tafeltjes bij café De Grillekes. Hij had dan al een strategisch tafeltje uitgezocht van waaraan wij het tv scherm goed konden zien.
Het was nu al zo’n 2 jaar de gewoonte, dat ik, bij een uitmatch van OH Leuven (want bij thuismatchen zat ik IN het stadion) samen met Willy ging genieten van de gevolgen van het Leuvense voetbalwonder. Een wonder dat ervoor gezorgd had, dat voor het eerst in meer dan 50 jaar, een Leuvense voetbalclub mocht aantreden in de hoogste afdeling.

Het Leuvense voetbal nam een belangrijke plaats in, in het leven van Willy. Zijn grote liefde, Stade Leuven, was dan wel zo’n 10 jaar geleden opgeslokt in een fusie met Oud-Heverlee en Daring Leuven, toch kleurden Leuvense voetbalemoties nog steeds Willy’s leven.  “Ze hebben een oude vrouw die op het punt stond 100 jaar te worden, een nekschot gegeven”, klonk het furieus uit de mond van Willy, toen de fusie een feit was. Het was ZIJN vrouw, Stade, die hij met lede ogen had zien ombrengen.

Ik volgde zelf al een tijdje het Leuvense voetbal als reporter voor de lokale radio en later ook de krant. Daardoor passeerde ik Willy destijds vaak op de tribune van zijn Stade. Ik had zelden tijd voor een lange babbel. Maar hem in die tribune zien zitten, een paar bankjes verder dan waar ik zat, herinnerde mij er steeds aan, dat in deze stad mijn roots lagen, dat ik hier thuis was.

Het was ook naar dit stadion dat hij mijn vader, toen ze nog klasgenoten waren, voor het eerst meenam naar het voetbal. Dankzij Willy leerde mijn vader niet alleen het voetbal kennen, maar ook mijn moeder. Dat maakt van Willy de archè van mijn familie, de oorsprong, het begin. Zonder hem was ik er gewoon niet.
Maar ook dankzij Willy was mijn vader dus een voetbalfan geworden. En dat zorgde er veel later dan weer voor, dat ik ook een passie ontwikkelde voor het spel met 22 spelers en 1 lederen bal. Willy was dus de oer-reden waarom ik in deze tribune zat, als mens, en als sportjounalist.

Toen vanwege de groei van de Leuvense club, enkele jaren geleden, het stadion werd uitgebouwd, en de bescheiden tribune werd vervangen door een veel grotere nieuwe met business seats en restaurant, was Willy’s commentaar daarop: “waarom moet dat nu, die oude tribune was toch nog goed”. Beter kan ik Willy niet typeren.

Sinds die fusie en de nieuwe tribune ging Willy niet meer naar het stadion aan den Dreef, maar hij volgde alle wedstrijden wel nog op het scherm, in zijn vertrouwde cafe De Grillekes, of een café verder, in ’t kaffaat.

In één van die zaken was het, dat hij me een keer in zijn typisch gepassioneerde stijl, het hele verhaal deed van de geschiedenis van Stade Leuven. Hij had het over een aaneenschakeling van fusies, en ook over een Lens die mee aan de wieg had gestaan van Stade Louvaniste.

Toch heeft hij nooit helemaal afstand gedaan van Stade Leuven, Er was nabij het stadion ook een tennisclub die dezelfde naam droeg. En daar kon je Willy vaak een cola light zien drinken met zijn vrienden en vriendinnen, ofschoon hij daarbij zelf nooit een tennisracket in de hand nam. Hij had voor zijn 84e verjaardag zelfs nog een groot feest gepland met meer dan 50 vrienden aldaar. Een feest dat er niet is gekomen.

Die laatste keer dat ik hem ontmoette bij De Grillekes, zo'n maand geleden, was hij zichtbaar blij me te zien. Hij zag er niet goed uit. “Ik heb een longontsteking gehad”, vertelde hij me op een trieste toon. Ook had hij zijn gebit gebroken en het nieuwe was nog niet klaar. Daardoor leek Willy plots veel ouder. Hij hoorde ook plots minder goed, want ik moest een paar keer herhalen wat ik zei. Daarvoor was dat nooit een probleem geweest. Toch leek hij nog strijdvaardig en even spits in zijn commentaren, toen OHL er niets van bakte in de eerste helft tegen KV Mechelen.
Meestal ging het zo dat hij me tijdens de eerste helft een drankje betaalde, en dat ik met hem hetzelfde deed in de tweede helft.
Maar deze keer ging het anders. Willy stond erop dat hij deze keer alles zou betalen. Eigenlijk was er helemaal geen reden om van onze stilzwijgende afspraak af te wijken, maar hij wilde niet dat ik een cent zou uitgeven die avond. Alsof hij me nog een laatste keer wou trakteren. Maar hoe kon ik weten, dat dit onze laatste voetbalavond samen zou worden?
OHL speelde een veel betere tweede helft en won nog met 1-5.

Is het een toeval dat je tussen 2 voetbalseizoenen bent heengegaan Willy? Alsof je de voetbalcompetitie niet wilde onderbreken. Alsof het voetbal je op de been hield.
Wanneer straks weer het nieuwe seizoen begint, zal ik je missen. Je was mijn Leuvens anker, mijn voetbalmaatje, mijn bijzondere oom.

David Grietens

in memoriam: Willy Lens (1929-2013)

woensdag 8 september 2010

Wachten

Het vervelendste aan werken is, ... wachten.

Het begint al met die vervelende koffiemachine, of de waterkoker die dringend nog eens ontkalkt moet worden. Een ontkalkte waterkoker zorgt voor een kortere wachttijd, maar daar heb je nu geen tijd voor.

Maar het wordt steeds erger. Want in je auto naar het werk sta je natuurlijk in de file. Of het nu wegenwerken zijn, een ongeluk, een kijkfile of simpelweg teveel autos op te weinig baanvakken, wachten zal je! Het kan ook die oude tante zijn die net voor jouw neus rechts moet afslaan, en dat graag milimeter per milimeter doet, terwijl je wat verder het verkeerslicht net op rood ziet springen.
Als je met de trein naar het werk gaat is het al niet veel beter, wachten op de trein, op een aansluiting of aan het loket. Ja soms worden zelfs de koperen kabels van de bovenleiding gestolen of springt iemand die al dat wachten beu is voor de trein. Het resultaat is altijd maar meer wachten.

Aangekomen op het werk, is het dan weer wachten op de lift. "Wat duurt het lang vandaag he?" is een vaakgehoorde klacht op verdieping 0 wanneer die lift die je naar verdiep 9 moet brengen, maar niet komt. Door dat lange wachten staan er natuurlijk ook al velen te wachten op het moment dat er toch een "ting" weerklinkt. Spijtig genoeg zijn daar mensen bij die naar het 1e, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e en 7e moeten.
Even kan je dan denken, oef we moeten toch niet stoppen op het 8e. Maar natuurlijk staat er dan op het 8e iemand te wachten, die naar het 10e moet.

Daarna kan je dan aan het werk. Je zet je computer aan en wacht een eeuwigheid tot Windows is opgestart, al je startupscripts hebben gelopen en de verbinding met het netwerk een feit is. Als dan de desktop nog wil openen, en je programma is opgestart, kan je eindelijk aan de slag.

Natuurlijk moet je dan ook nog wachten op je collega, die wat later is omdat hij langer dan jij heeft moeten wachten in de file en aan de lift. Hij moest ook nog eerst zijn kinderen naar school brengen en moet altijd wachten tot de kinderopvang zijn deuren opendoet. En dat is nooit voor 8 uur.

Je had ook een reaktie verwacht op je email van gisteren aan de IT afdeling, maar ze hebben nu geen tijd om die te behandelen. Na een telefoontje aan de verantwoordelijke, die je vraagt even te wachten omdat hij net in een meeting zit, weet je dat je minstens een week zal moeten wachten op je antwoord.

Als je besluit om het hier niet bij te laten, neem je natuurlijk de lift naar de IT afdeling die enkele verdiepingen lager zit. Maar aangezien alle liften nog steeds naar boven gaan, duurt het wachten heel erg lang.

Lunchpauze ! Buiten snel een broodje halen, denk je optimistisch. Maar eerst weer wachten op de lift. Een rood mannetje houd je langer op de stoep dan je zou willen. Aangekomen bij de broodjeszaak zie je een lange rij wachtenden, waar je je tegen je zin bij aansluit.

Terug aan het werk is het wachten op de tijd om naar huis te gaan. Waarna je weer in de file mag gaan wachten. Thuis kan je dan wachten tot het eten klaar is, of het eten zelf klaarmaken waarbij je wacht tot alles gaar is.

Doodmoe van het wachten gooi ik me in de zetel, om te wachten op het tv programma waar ik vooraf naar uitgekeken had.

David Grietens